De anatomie van de voet

De voet is een belangrijk en bijzonder lichaamsdeel. Dankzij je voeten kun je rechtop lopen. Voeten hebben een stevige structuur, zodat ze in staat zijn om je hele lichaam te dragen. Lees hieronder hoe de anatomie van de voet in elkaar zit.

De voet bestaat uit de voetwortel, de middenvoet en de tenen. De voetwortel bestaat uit zeven beenderen: het sprongbeen of kootbeen, het hielbeen, het scheepvormig been, het teerlingbeen en de drie wigvormige beenderen. Het sprongbeen rust op het hielbeen en vormt samen met het scheenbeen en kuitbeen het enkelgewricht. Het hielbeen is het grootste voetwortelbeen. Het bevindt zich onder het sprongbeen en rust op de grond. De middenvoet bestaat uit vijf middenvoetsbeenderen. De tenen bestaan uit drie kootjes, behalve de grote teen die er twee heeft.

Beenderen van de voet

Een belangrijk onderdeel van de anatomie van de voet zijn de beenderen. Je voeten kunnen je hele lichaam dragen, omdat ze een stevige structuur hebben. Elke voet heeft 26 beenderen. Dit garandeert echter nog geen stevigheid. De vereiste stevigheid en kracht worden verzorgd door de bindweefselbanden die opgebouwd zijn uit sterke collagene vezels. Deze banden, ligamenten genaamd, verbinden de voetwortel met het onderbeen, de voetwortelbeenderen onderling, de middenvoet met de voetwortel en de middenvoetsbeenderen onderling.

Spieren van de voet

De spieren van de voet kunnen anatomisch als volgt worden ingedeeld:

  • de spieren van de voetrug
  • de spieren van de voetzool – buitenste laag
  • de spieren van de voetzool – naar binnen gelegen lagen

De spieren van de voetzool worden bedekt door een stevig peesblad dat verloopt vanaf het hielbeen naar de huid onder de hoofdjes van de middenvoetsbeenderen. De spieren van de voetrug zijn de korte tenenstrekker, de korte strekker van de grote teen, de bovenste tussenbeenspieren. De oppervlakkige spieren van de voetzool zijn de afvoerder van de grote teen, de korte tenenbuiger, de afvoerder van de kleine teen. De dieper liggende spieren van de voetzool zijn de vierkante voetzoolspier, de wormvormige spieren, de korte buiger van de grote teen, de aanvoerder van de grote teen, de aanvoerder van de kleine teen en de onderste tussenbeenspieren. Functioneel wordt de voet verdeeld in een steunend deel, een verend deel, een dragend deel. Het steunende deel vormen de middenvoetsbeentjes, de tenen en het hielbeen. Het verende deel wordt gevormd door het scheepvormig been, de drie wigvormige beentjes eb het teerlingbeen. Het dragende deel bestaat uit het hielbeen en het sprongbeen.

Tenen

De verbazing over het wonder van een pasgeboren kindje uit zich vaak door de vingers en tenen te tellen. Als je tot het juiste aantal komt, zou dat een teken van goede gezondheid van het kindje zijn. Net als je hand vijf vingers heeft, heeft je voet vijf tenen. De grote teen is herkenbaar aan het duidelijk grotere formaat en ligt aan de binnenkant. Aan de buitenkant ligt de kleine teen. De andere tenen hebben geen specifieke naam. Elke voet heeft in totaal 14 teenkootjes. De grote teen bezit twee teenkootjes, de andere tenen drie. Je tenen spelen een belangrijke rol bij het lopen. Vlak voordat je je voet optilt bij het lopen, steun je op je tenen. Tenen corrigeren tevens het evenwicht bij het lopen.

Teennagels

Je tenen worden aan de bovenzijde bedekt door een harde beschermende laag van hoornstof: de nagel.

De nagel bestaat uit:

  • Nagelriem
  • Nagelbed
  • Nagelplaat

De plaats waar de huid aansluit op de nagel heet de nagelriem, ook wel nagelwal genoemd. Het roze gedeelte van de nagel is het nagelbed. Uit dit weefsel dat achter en onder de nagel ligt, groeit de nagel. Nagels zijn doorzichtig en hebben geen kleur, toch lijken ze roze door de onderliggende bloedvaten. De witte stukjes die in de nagel kunnen ‘zweven’ duiden op een niet volledige hechting aan het nagelbed. Met kalkgebrek heeft het niets te maken. Het randje van de nagel dat oversteekt is wit van kleur vanwege het contact met de lucht. Het halvemaantje onderaan de nagel is wit, omdat het niet strak tegen het nagelbed aanligt. De nagelplaat tenslotte is het gedeelte wat over het algemeen als de nagel wordt aangeduid (de zichtbare bovenkant). In de toppen van de tenen en vingers komen veel zenuwuiteinden samen. De nagels beschermen de zenuwen tegen de buitenwereld, eeltvorming wordt voorkomen en zo blijft de gevoeligheid van tenen en vingers bewaard. Deze hoge gevoeligheid komt terug in de uitdrukking: fingerspitzengefühl. Menselijke nagels groeien ongeveer 3 mm per maand, bij mannen iets sneller dan bij vrouwen. Om een nagel volledig opnieuw te laten aangroeien is ongeveer 6 tot 8 maanden nodig; voor teennagels tot wel 18 maanden. De groeisnelheid en conditie van de nagels wordt door veel factoren beïnvloed. Zoals de intensiviteit van gebruik van de tenen (stimuleert de groei), het weer, de tijd van het jaar (zomers groeien je nagels sneller) en voeding.